Hij is zelf een auteur in hart en nieren. Een filmauteur wel te verstaan die zijn eigen scenario’s niet baseert op romans maar op, zoals hij zelf zegt, zijn eigen dromen en dogma’s. Een boekverfilming zit er voor Van Warmerdam dan ook niet in. ‘Ze zijn toch altijd minder dan het boek.’
Van Warmerdam gaat er eens goed voor zitten. Hij komt net uit de film Evening van Lajos Koltai en heeft nog een lange dag voor de boeg. Een dag vol film voor een man die een belangrijk deel van zijn leven bezig is met film. Het is de creatie van een film van begin tot eind die hem na aan het hart ligt en daarin is geen plaats voor een literaire basis. Maar wat maakt voor Van Warmerdam nu een goede literatuurverfilming. Een vraag die we stellen aan de man die nog nooit een literatuurverfilming maakte…
“En ook nooit zal doen,” voegt Van Warmerdam daar stellig aan toe. “Het is een vraag die heel moeilijk te beantwoorden is. In negen van de tien gevallen weet ik niet eens dat het een film naar een boek is. Kijk naar Hitchcock. Bijna al zijn films kwamen tot stand aan de hand van een boek. Hitchcock is dan iemand die daar alleen een plotje uithaalt en elementen door elkaar mengt maar de boeken die erachter zitten kennen we vaak al niet meer.”
Daphne du Maurier voor The Birds en Rebecca zullen we toch nog wel herkennen?
“Ja en Strangers on a train van Patricia Highsmith maar verder zou ik echt niet weten wie al die boeken heeft geschreven. En ik vind Hitchcock toch een groot filmer.”
Maar hij werd niet bekend om zijn literatuurverfilmingen?
“Nee, zo wordt het helemaal niet beschouwd. Van Hitchcock weet ik dat zijn vrouw allemaal boeken las. Boekjes, pulp, gewoon alles en die zei dan: is dit iets, of is dit iets, kunnen hier iets met de plot of een gegeven. Tegenwoordig worden er bestsellers verfilmd en dat is dan ook nog vaak door de producent geïnitieerd. Hij denkt: ‘hee, dat boek heeft meer dan 500.000 kopers, als nu de helft daarvan naar de film gaat ben ik al uit de kosten.’ Dan zoekt je daar later een regisseur bij en dan krijg je een beetje van die middle of the road literatuurverfilmingen die altijd, voor de mensen die het boek hebben gelezen, teleurstellend zijn.”
Begeeft een regisseur van een literatuurverfilming zich niet al meteen op glad ijs? Zeker wanneer het om een bestseller gaat?
“Ja kijk…eigenlijk is het vreemd wanneer je uitgaat van alle andere kunsten. Een schilder gaat ook niet bij een andere schilder vragen van ‘goh mag ik dat onderwerp van jou lenen en daar zelf iets mee doen. Een schrijver gaat ook niet bij een andere schrijver vragen ‘mag ik jouw boek bewerken tot een ander boek.’ Je begint opnieuw, vanuit nul. Film is voor mij toch een kunstvorm die ik het liefst zelf vanuit nul opbouw, volgens mijn eigen ideeën en dogma’s, dromen en wensen. Dus voor mij is dat eigenlijk helemaal niet aan de orde.”
Is er nooit de verleiding geweest tot de verfilming van een boek?
“Ik heb wel eens een zomer lang, ook deze zomer trouwens, 15 thrillers meegenomen in de hoop dat ik het licht zie en dat ik denk ‘wat gaaf’! Maar ik heb het vermogen niet. Dat is ook zo goed van Hitchcock die had een soort minachting voor het boek. Hij gebruikte eigenlijk alleen wat hij nodig had en voegde daar zijn hele eigen universum aan toe. Mijn universum wordt al helemaal ondergraven als ik het boek lees.”
Met welk boek heb je dat het meest gehad?
“Ik heb ‘Nooit mee slapen’ van Willem Frederik Hermans een paar keer gelezen. Dat vind ik een meesterlijk boek maar het is de stijl van het schrijven die de kwaliteit van het boek maakt. Als je die stijl weghaalt hou je gewoon drie jongens over. En dat zie ik ook in heel veel van deze literatuurverfilmingen. Die hebben bijna allemaal voice over om de boel aan elkaar te metselen.”
Kan dat niet?
“Nee, dat vind ik eigenlijk, enkele uitzonderingen daargelaten, al een doodzonde. Je moet met beelden proberen zoveel mogelijk vertellen. De films die de minste dialoog hadden en die het echt met beeld oplosten die vond ik ook gelijk het beste.”
Waar let je nu bij de competitiefilms op die je gezien hebt. Je hebt de boeken niet gelezen dus je kijkt puur als filmmaker naar de film. Let je daarbij dan ook specifiek op de uitwerking van het scenario als iemand die altijd zelf scenario’s schrijft?
“Indirect…ik ga niet zitten en bewust daar en daar opletten. Dat gaat bijna vanzelf. Ik ben bijvoorbeeld heel gevoelig voor een overdaad aan muziek. Vooral violen. En vooral met een pianootje in de hoge regionen. Soms kun je al bijna op je horloge aflezen ‘oh nu komen er weer violen’ en dan ben ik eigenlijk al weg. Dan denk ik dus meteen, die violen gaan mij vertellen wanneer ik ontroert of bewogen moet raken en dat maak ik liever zelf uit. Films die dat niet doen die hebben al iets voor.”
De manier waarop Van Warmerdam zijn eigen films maakt spreekt in zijn oordeel en benadering van de films die hij tijdens het festival gezien heeft. Het visuele aspect is in zijn ogen dan ook van groot belang.
“Ja en als ik dan ook nog eens helemaal niet meer voel dat er een boek aan ten grondslag ligt dan ben ik echt tevreden. En er zijn twee films in de competitie die er wat dat betreft met kop en schouders boven de rest uitsteken.”
Die twee films kan hij alleen nog niet noemen. Maar heeft hij wellicht nog films gezien die buiten de competitie vallen waar hij wel iets over kan zeggen.
“Nee dat doe ik bewust niet. Stel je voor dat daar een prachtige film bijzit, dan raak ik helemaal in de war. En het is ook een vrij strak schema. Tien uur film, lunch en dan nog meer film. ‘s Avonds ben ik ook wel gaar en dan heb ik ook geen zin in nog een film.”
Kunnen we binnenkort weer iets van jou zelf verwachten?
“Jazeker, ik ben net een maand bezig met het schrijven van een nieuw scenario. Ik hoop dat wanneer dat allemaal een beetje voorspoedig gaat dat het script in december af is en dat ik volgende zomer kan draaien. De zomer zou mooi zijn maar ik kan niet eens voor honderd procent beloven dat het script ook in december klaar is.”
Nog even wachten dus op de nieuwe Van Warmerdam.
Constant Hoogenbosch
©Movie Machine 2007